Anti-snurkbeugel

Anti-snurkbeugel

Een anti-snurkbeugel (Mandibulair Repositie Apparaat, MRA) wordt vooral gebruikt bij de behandeling van snurken en mild-matig slaapapneu. Deze MRA houdt de onderkaak naar voren waardoor de luchtdoorgankelijkheid van de bovenste luchtweg gewaarborgd blijft. Het snurken en slaapapneu nemen daardoor af of verdwijnen.

Diagnostiek voorafgaand aan de behandeling

Voorafgaand aan de behandeling , onderzoekt uw tandarts(specialist) de conditie van uw gebit, de omliggende weefsels en de manier waarop uw tanden en kiezen op elkaar komen. Verder wordt beoordeeld of er sprake is van kaakklachten die van invloed kunnen zijn op de behandeling. Een MRA is minder of zelfs niet geschikt voor mensen met een beperkte mondopening, een verhoogde braakreflex, een kunstgebit of een slechte conditie van gebit en omgevende weefsels.

Afdruk en beetregistratie van uw gebit

Uw tandarts (-specialist) maakt gebitsafdrukken en een beetregistratie. Aan de hand van deze afdrukken maakt een tandtechnicus het MRA voor u op maat. Het MRA wordt meestal gemaakt van harde, doorzichtige kunststof. De wijze waarop de snurkbeugel zijn houvast aan uw gebit ontleent kan per type MRA verschillen. Het MRA kan uit één stuk bestaan (monobloc) of uit twee stukken (voor de boven- en onderkaak), die met elkaar verbonden zijn door middel van elastiekjes, een schroef of een ander soort verbinding. Als het MRA klaar is, krijgt u deze met de nodige instructies mee naar huis. Daarna volgen er afspraken om het MRA indien nodig bij te stellen en de werking ervan te controleren. Verder is het erg belangrijk dat een tandarts(-specialist) uw gebit regelmatig controleert op eventuele neveneffecten van de behandeling.

Behandeling

Waar bot te weinig aanwezig is, kan meestal met een extra behandeling nieuw bot worden geplaatst. Dit kan kunstbot zijn of eigen bot (bijvoorbeeld uit de heup). Na 6 tot 12 maanden kunnen de implantaten gezet worden.
Tijdens de behandeling wordt onder plaatselijke verdoving het implantaat in het kaakbot gezet. In de daarop volgende 2 tot 6 maanden hecht het kaakbot zich aan het implantaat. Daarna kan een kroon, brug of kunstgebit gemaakt worden.
De behandeling kan in 1 of in 2 fasen gedaan worden. Bij 1 fase wordt het implantaat geplaatst en is het afdekplaatje (healing abutment) zichtbaar boven het tandvlees. Bij 2 fasen wordt het implantaat geplaatst en wordt het tandvlees er weer over heen gelegd. Als het implantaat is ingegroeid wordt het tandvlees weer weggehaald en dan wordt pas het abutment geplaatst.