Implantaat
Een implantaat is een kunstwortel, die in de kaak wordt geplaatst. De meeste implantaten zien er uit als een soort schroef en zijn gemaakt van titanium. Het implantaat is een sterke basis voor een kroon, brug, of kunstgebit.
Wanneer heb je een implantaat nodig?
Als je een tand of kies mist kan je een implantaat laten plaatsen. Op het implantaat wordt dan een kroon geplaatst. Mis je meerdere tanden of kiezen dan kan er ook een brug geplaatst worden of een verankering voor je gedeeltelijke kunstgebit (frame of plaatje).
Draag je een kunstgebit en is er te weinig houvast in de kaak waardoor het kunstgebit niet (meer) goed zit, dan kunnen er 2 of 4 implantaten geplaatst worden. Daarna wordt er een volledige prothese gemaakt die vastklikt op de implantaten (klikgebit).
Behandeling
Waar bot te weinig aanwezig is, kan meestal met een extra behandeling nieuw bot worden geplaatst. Dit kan kunstbot zijn of eigen bot (bijvoorbeeld uit de heup). Na 6 tot 12 maanden kunnen de implantaten gezet worden.
Tijdens de behandeling wordt onder plaatselijke verdoving het implantaat in het kaakbot gezet. In de daarop volgende 2 tot 6 maanden hecht het kaakbot zich aan het implantaat. Daarna kan een kroon, brug of kunstgebit gemaakt worden.
De behandeling kan in 1 of in 2 fasen gedaan worden. Bij 1 fase wordt het implantaat geplaatst en is het afdekplaatje (healing abutment) zichtbaar boven het tandvlees. Bij 2 fasen wordt het implantaat geplaatst en wordt het tandvlees er weer over heen gelegd. Als het implantaat is ingegroeid wordt het tandvlees weer weggehaald en dan wordt pas het abutment geplaatst.